'Stel je voor dat hij veel te dikke billen heeft'
Eindelijk, eindelijk was het dan zover. De reis naar Dubbeldam kon beginnen. Pakjesboot 15 lag klaar in de haven van Madrid.
'Toet, toet!' Boot-Piet liet de scheepshoorn alvast een paar keer klinken om te proberen of hij het nog deed. Nou, die deed het nog prima. Uit de pijp kringelde rook omhoog en je hoorde de motor snorren als een naaimachientje.
Boot-Piet had het helemaal naar zijn zin. Eindelijk gingen ze varen. Varen was wat Boot-Piet het liefste deed. Hij stond op het dek en tuurde in de verte. Ja, daar kwamen Sint en alle Pieten aan. Sinterklaas zat op Ozosnel en de Pieten liepen er in een stoet achteraan. Sommige Pieten droegen manden met spullen die ook nog mee moesten. De rest van de spullen was al aan boord. Alle cadeautjes voor de kinderen in Dubbeldam lagen netjes opgeborgen in het ruim van het schip en de voorraadkasten zaten vol met eten voor onderweg. In de kasten van de Pieten hingen alle schone kleren en op ieder bed lag een schone pyjama. Die konden ze vanavond aantrekken. Maar het was nog lang geen avond. Het was ochtend en iedereen was nog maar net wakker.
'Toet, toet!' Boot-Piet liet de hoorn nog een keer klinken. Het was alsof hij wilde zeggen: 'Ik heb jullie gezien!' De Pieten begonnen te springen en te roepen: 'Boot-Piet, wij zijn hier! Wij zijn hie-hier! We komen eraan!'
Boot-Piet zwaaide nu met allebei zijn armen naar de Pieten en hij begon naar de kade te wijzen. Hij riep: 'Hrslplank.'
'Wat roept Boot-Piet?' vroeg Sinterklaas aan de Pieten.
'Hrslplank!' riep Boot-Piet nog een keer.
'Ik versta er niets van,' zei Sinterklaas. Ook de Pieten begrepen niet wat Boot-Piet riep.
Regel-Piet drong zich naar voren. 'Ik ren wel even vooruit, Sinterklaas. Als ik dichterbij ben, dan versta ik het misschien wel.' Regel-Piet rende als een pijl uit de boog weg. Even later kwam hij weer terugrennen, maar hij was helemaal buiten adem. 'Hij zegt…, hij zegt…, Boot-Piet zegt… hrslpank.'
Sinterklaas en alle Pieten begonnen te lachen. 'Het heeft niets geholpen dat jij vooruit bent gerend,' zei Sinterklaas. 'Jij bent ook al niet te verstaan.'
Regel-Piet haalde een paar keer diep adem en toen hij een rustiger was, probeerde hij het nog een keer. 'Boot-Piet riep: hier is de loopplank.'
'Aha,' zei Sinterklaas. 'Het is altijd makkelijk om te weten dat we over de loopplank aan boord moeten. Fijn dat Boot-Piet dat zegt, anders was ik misschien wel met Ozosnel door het raampje geklommen.'
Steljevoor-Piet bleef staan. 'Door het raampje? Maar dat kan toch helemaal niet, Sinterklaas? U kunt toch niet door het raampje van de boot klimmen? En Ozosnel kan dat al helemáál niet. Stel je voor dat Ozosnel door dat kleine raampje geduwd moet worden. Stel je voor dat we dan allemaal moeten helpen. Stel je voor dat zijn billen dan niet door het raampje willen. Stel je voor dat Ozosnel dat vast komt te zitten in het raampje. Dat hij niet meer vooruit kan en niet meer achteruit. Stel je voor dat hij veel te dikke billen heeft.'
Ozosnel begon te hinniken want die vond dat hij helemaal geen dikke billen had.
Bak-Piet pakte Steljevoor-Piet bij een arm. 'Je draaft weer erg door,' zei Bak-Piet tegen Steljevoor-Piet. 'Sinterklaas maakte maar een grapje. Natuurlijk gaat de sint niet door het raampje van de boot naar binnen. En Ozosnel al helemaal niet. Jij vindt het geloof ik moeilijk om te begrijpen wanneer Sinterklaas een grapje maakt.'
Steljevoor-Piet knikte. 'Ja, dat vind ik moeilijk. Maar ik ben wel opgelucht dat het maar een grapje was. Want stel je voor…'
Bak-Piet grabbelde in zijn mand. 'Hier heb je een speculaasje, daar word je rustig van.'
Even later stonden ze allemaal op het dek van Pakjesboot 15. Een paar Pieten bleven op de kade staan. Die gingen niet mee naar Dubbeldam, want zij zouden op het huis van Sinterklaas passen. Ze zwaaiden en zwaaiden. Er stonden nog veel meer mensen op de kade te zwaaien. Sinterklaas zwaaide net zo lang tot zijn arm er moe van werd. 'Kijk, daar zie ik bekenden staan,' riep Sinterklaas. 'Dag allemaal! Kijk, daar staat kleermaker Pakmedan te zwaaien en daar zie ik onze caravanverkoper Kees Okesjon. Dag! Wat leuk dat jullie ons ook komen uitzwaaien! Dag! Dag!'
De touwen gingen los en langzaam voer de boot weg. Op naar Dubbeldam.