'Je hebt best kans dat je me af en toe eens tegenkomt in mijn eigen huis'
Midden in de nacht werd Sinterklaas wakker. Het was stil en donker in zijn huis. Alle Pieten lagen te slapen dus Sinterklaas wist niet waar hij nou wakker van was geworden. Hij luisterde goed, maar hij hoorde niets. Misschien was het Ozosnel die een beetje geluid maakte in de stal. Of misschien had hij het gedroomd. Sinterklaas draaide zich op zijn andere zij en deed zijn ogen dicht. Maar hij hoorde weer een raar geluid. Hij ging rechtop zitten en luisterde. Ja hoor, daar was het weer. Het leek een beetje op schuifelende schoenen over de vloer.
Sinterklaas stapte zachtjes uit bed. Hij liep op zijn tenen naar de overloop en luisterde bovenaan de trap nog een keer. Nu was het geluid veel beter te horen. Ja, het waren voetstappen. Het geluid kwam uit de woonkamer. Daar moest de sint meer van weten. Hij ging heel zachtjes de trap af. Toen hij de deur van de woonkamer opende, schrok hij van Ongerust-Piet. En Ongerust-Piet schrok van Sinterklaas. 'Sinterklaas, wat doet u hier?' vroeg Ongerust-Piet.
'Ik woon hier. Dus je hebt best kans dat je me af en toe eens tegenkomt in mijn eigen huis.' Sinterklaas moest een beetje lachen om zijn eigen grapje. 'Waarom lig je niet in bed, Ongerust-Piet?'
'Ik ben ongerust,' zei Ongerust-Piet.
'Dat is niets nieuws, daarvoor hoef je toch niet midden in de nacht in de woonkamer heen en weer te lopen?'
'Maar Sinterklaas, deze keer ben ik echt ongerust. Ik durf niet te vertellen waar ik zo erg ongerust over ben.'
'Tegen mij durf je het toch wel te vertellen?' vroeg Sinterklaas en hij ging op de bank zitten. 'Kom hier naast me zitten en vertel waar je zo ongerust over bent.'
Ongerust-Piet durfde Sinterklaas niet aan te kijken, maar hij vertelde toch waar hij zo ongerust over was. 'Ik ben bang dat u geen geld meer heeft, Sinterklaas. U heeft vandaag heel veel geld uitgegeven. In Dubbeldam staat er een caravan op u te wachten en vandaag heeft u nog meer caravans gekocht voor de Pieten. En dat kostte vast heel veel geld. We gaan ook nog eens een heel eind varen met de Pakjesboot, helemaal naar Dubbeldam en het hele ruim van de boot komt vol met cadeautjes voor de kinderen. Ik bedoel, dat kost toch allemaal heel veel geld? Ik ben zo ongerust dat uw portemonnee straks leeg is en dan moet u alle Pieten ontslaan en dan moet u mij ook ontslaan en daar ben ik zo ongerust over. En dat de kinderen in Dubbeldam dan geen cadeautje krijgen, daar ben ik nog het meest ongerust over.'
Sinterklaas schoot in de lach en klopte Ongerust-Piet op zijn knie. 'Is dat alles? Tjonge, wat zonde van je nachtrust dat je je daar zo ongerust over maakt. Ik ga je één ding heel duidelijk uitleggen, Ongerust-Piet. Luister goed: jij hoeft je nooit, maar dan ook nooit ongerust te maken over geld. De caravan in Dubbeldam hebben we gratis te leen gekregen, dus die kost helemaal niets. En de caravans die ik bij mijnheer Okesjon hebben gekocht, mag ik weer aan hem terug verkopen als we terug zijn uit Dubbeldam. Dus dat is ook een koopje. En dan nog wat: ik zal nooit een Piet ontslaan en er zullen altijd, maar dan ook altijd, cadeautjes zijn. Vergeet dat nooit. Dus wat zullen er altijd zijn?' vroeg Sinterklaas.
'Cadeautjes,' antwoordde Ongerust-Piet en hij veegde zijn tranen af aan zijn Pieten-pyjama.
'En kruidnootjes,' voegde Sinterklaas er aan toe. 'Die zullen er ook altijd zijn.'