'Ik heb jou nog nooit in gewone kleren gezien'
Het was een beetje een rommeltje bij het huis van Sinterklaas. Overal stonden dozen. Dozen met cadeautjes voor de kinderen, dozen met kleding van de Pieten, dozen met een paar rode mantels voor Sinterklaas. Ja, Sinterklaas heeft meer rode mantels want soms heeft hij weleens een ongelukje.
Vorig jaar had Sinterklaas namelijk ook een ongelukje. De Pakjesboot was op weg naar Dubbeldam en voer midden op zee. Alle Pieten zaten in de keuken van de boot. De keuken op een boot heet de kombuis. De Pieten zaten in de kombuis om de tafel te wachten tot Sinterklaas er ook bij zou komen. Bak-Piet stond bij het fornuis chocolademelk warm te maken. De speculaas stond al op tafel. Bak-Piet had als verrassing een grote kom slagroom geklopt voor op de chocolademelk te doen. Hij wilde de kom op de tafel zetten, toen Sinterklaas de kombuis in kwam lopen. Ze botsten op elkaar en de sint viel met zijn billen in de kom met slagroom! Alle Pieten hadden buikpijn van het lachen. Gelukkig had de sint zich niet bezeerd en kon hij er ook wel om lachen.
Maar ja, hij zat helemaal onder de slagroom en hij had geen andere rode mantel bij zich. Was-Piet heeft toen het pak in heel veel sop schoongemaakt en voor de kachel gehangen om te drogen. Het drogen duurde dagen en dagen en het was allemaal maar net droog toen Sinterklaas in Dubbeldam kwam. Gelukkig. 'Dat overkomt me niet nog een keer,' had Sinterklaas gezegd en hij had aan kleermaker Pakmedan gevraagd om twee extra rode mantels te maken, want stel je voor dat er weer een ongelukje gebeurde. Dat konden ze niet hebben, natuurlijk.
En dus stond er dit jaar ook een doos met nieuwe rode mantels bij al die andere dozen. Bak-Piet had heel veel dozen nodig om alles uit de voorraadkast erin te doen. Ze moesten natuurlijk wel genoeg te eten hebben voor onderweg als ze met de boot naar Dubbeldam gingen varen. Hij had een doos met blikken soep en potten appelmoes en pindakaas en doperwtjes en natuurlijk veel winterwortels voor Ozosnel, want die lustte onderweg ook wel wat. Sinterklaas stond in de tuin en keek naar alle dozen. 'Het lijkt wel of er ieder jaar meer dozen bijkomen,' zei hij. 'Zeg Bak-Piet, je hebt wel heel veel keukendozen die we moeten meenemen. Hoe kan dat nou?'
Bak-Piet zette juist een doos met aardappels bij de andere dozen in de tuin. 'We hebben evenveel dozen als vorig jaar, hoor Sinterklaas,' zei hij. 'Het lijkt alleen maar zo dat er meer dozen zijn. Dat komt omdat ze niet allemaal netjes opgestapeld zijn.'
Die middag hielpen alle Pieten mee om de dozen naar de Pakjesboot te brengen. Boot-Piet riep waar alle dozen naar toe moesten. Met zijn harde stem kon je hem al van ver horen. 'Regel-Piet, deze doos moet je naar de keuken brengen en jij Ongerust-Piet, breng jij deze doos maar naar de machinekamer beneden. Pas op dat je niet van het trapje valt!'
'O, waarom heb ik nou weer een doos vast die naar beneden moet,' zei Ongerust-Piet. 'Straks val ik misschien van het trapje, ik ben helemaal ongerust.'
'Welnee aansteller,' lachte Boot-Piet. 'Jij bent altijd zo somber. Vooruit, gewoon opgewekt blijven.'
Aan het einde van de middag waren alle Pieten moe van het sjouwen. Sinterklaas was heel tevreden. 'Fijn dat het allemaal goed is verlopen met al die dozen sjouwen. Pieten, ik ben trots op jullie, maar ik kan nu geen doos meer zien.'
Daar kwam Bak-Piet aanlopen met een grote doos. 'Sorry Sinterklaas, u kunt geen doos meer zien, maar ik heb hier nog één doos. Daar zitten mijn kleren in. Die was ik vergeten erbij te zetten. Mijn schorten zitten erin en mijn bakkersmuts en ook mijn gewone kleren voor als ik niet in de keuken hoef te werken.'
'Gewone kleren?' vroeg Regel-Piet. 'Ik heb jou nog nooit in gewone kleren gezien. Jij hebt altijd bakkerskleren aan.'
Bak-Piet zette de doos op de grond en zei: 'Ik heb bijna altijd mijn bakkerskleren aan, maar als we in Dubbeldam zijn, dan wil ik ook weleens een keer mijn gewone kleren aan. Het is zo lang geleden dat ik die aanhad.'
Bak-Piet maakte de doos open. Hij wilde zijn gewone kleren laten zien aan Sinterklaas en de andere Pieten. Daar kwam een bloes tevoorschijn en een trui en een broek.
'Aantrekken, aantrekken, aantrekken,' riepen de andere Pieten. Sinterklaas moest erom lachen. Bak-Piet trok zijn schort uit en pakte zijn bloes uit de doos. Maar wat was dat nou? De bloes ging helemaal niet dicht. Hij was veel te klein. Bak-Piet trok de broek aan, maar die was ook veel te klein.
Alle Pieten vielen tegen elkaar aan van het lachen. Bak-Piet keek verbaasd naar zijn kleding. Hoe kon dat?
'Je bent dikker geworden,' zei Sinterklaas en hij veegde de tranen van het lachen uit zijn ogen.
'Het is vast gekrompen in de was,' zie Bak-Piet.
'Dat kan niet,' zei Was-Piet. 'Bij mij krimpt er nooit iets in de was, want ik doe altijd erg mijn best op het wassen. Mijn naam is niet voor niets Was-Piet.'
'Ik ben bang dat je te veel pepernoten eet,' zei Sinterklaas. 'Zo af en toe mag best, maar niet de hele dag door.'
Bak-Piet keek beteuterd.
'Laat je gewone kleren maar thuis,' zei Regel-Piet. 'Dat is dan fijn weer een doos minder op de boot.'
Nu moest Bak-Piet bijna huilen, zo teleurgesteld was hij.
'Ik weet een betere oplossing,' zei Sinterklaas. 'Morgenochtend gaan we naar het dorp en dan vragen we aan kleermaker Pakmedan of hij nog snel een paar bloezen en broeken voor je kan maken voordat we naar Dubbeldam reizen. Dan kun je je nieuwe kleren in een doos doen en meenemen. Is dat een goed idee?'
Dat vond Bak-Piet een heel goed idee.