'Ik vind het fijn om u weer te zien, Sinterklaas'
Sinterklaas had de Pieten bij zich geroepen in zijn kantoor. Toen ze allemaal voor zijn bureau stonden, legde Sinterklaas zijn pen neer. Hij was bezig met antwoord geven aan kinderen die hem een brief hadden geschreven. Het was namelijk zo dat Schrijf-Piet een griepje had en in bed lag. Toen de brieven maar bleven binnenstromen en Schrijf-Piet nog steeds snipverkouden onder een dekentje lag te slapen, is Sinterklaas zelf maar begonnen met antwoord geven. Hij had eerst gevraagd of Bak-Piet hem wilde helpen met brieven schrijven, maar Bak-Piet las de brieven niet zo goed en schreef alleen maar recepten. Zo vroeg Luuk uit de Laurierstraat in Dubbeldam hoe het ging met het paard Ozosnel. Bak-Piet las de brief niet goed en stuurde Luuk een recept voor woreltjestaart. En Bas uit de Baron van Boetzelaerlaan die graag een glijbaan in de tuin wilde, kreeg een recept om ijs te maken.
Nou ja, dat kon natuurlijk niet en dus had Sinterklaas gezegd: 'Ga jij maar weer verder met bakken, Bak-Piet, want jij bakt er helemaal niks van met die brieven schrijven.'
Sinterklaas vroeg toen of Ongerust-Piet een paar brieven wilde beantwoorden, maar dat was ook geen succes. Een jongetje dat vroeg om een brandweerauto, kreeg een brief dat Ongerust-Piet veel te ongerust was dat het jongetje niet goed zou uitkijken met de brandweerauto. Sinterklaas had Ongerust-Piet maar snel naar buiten gestuurd om Groen-Piet te gaan helpen in de tuin. En zo besloot Sinterklaas om zelf de post te beantwoorden zolang Schrijf-Piet ziekjes was.
'Pieten, we gaan straks naar het dorp om inkopen te doen voor de reis naar Dubbeldam. We moeten naar kleermaker Pakmedan om mijn tabberd een beetje korter te laten maken. Ik ben bang dat ik er over val en dat kunnen we niet hebben, natuurlijk.'
Regel-Piet stond achteraan in het kantoor. Toen hij Sinterklaas hoorde praten, drong hij zich naar voren. 'Sinterklaas, ik zeg iedere dag tegen u dat we misschien helemaal niet in Dubbeldam kunnen dit jaar. Er is nergens plaats om te overnachten.'
Sinterklaas glimlachte. 'Dat komt best goed, Regel-Piet. Maak je maar niet ongerust.'
'Nou, ik maak me anders wel ongerust,' zei Ongerust-Piet. 'Ik hoop dat we snel horen of we kunnen overnachten in Dubbeldam, want anders ben ik bang dat het helemaal misloopt. Hè bah, wat maak ik me nou weer ongerust.'
Sinterklaas schudde zijn hoofd. 'Zie je nou wat je allemaal weer aanricht, Regel-Piet? Neem van mij aan dat het goed komt en dat we een paar hele leuke dagen zullen hebben in Dubbeldam. Nou, waar was ik? O ja, kleermaker Pakmedan. Als ik klaar daar klaar ben dan gaan we langs de schoenenwinkel van Sander Sandaal want ik zag dat Steljevoor-Piet wel een paar nieuwe warme winterschoenen kan gebruiken.'
Steljevoor-Piet maakte een sprongetje van blijdschap. 'O wat fijn, Sinterklaas. Ik ben inderdaad wel toe aan een paar nieuwe schoenen, want als we in Dubbeldam zijn wil ik natuurlijk geen koude voeten krijgen. Stel je voor dat ik op mijn oude schoenen naar Dubbeldam had gemoeten. Stel je voor dat ze dan misschien kapot waren gegaan. Stel je voor dat we dan nieuwe hadden moeten kopen. Stel je voor dat ze dan mijn maat niet hadden gehad. Stel je voor dat…'
'Ja, ja, we begrijpen het,' onderbrak Sinterklaas. 'Maar gelukkig is dat allemaal niet aan de orde. Vooruit, nu allemaal naar buiten. We vertrekken straks naar het dorp.'
Even later was de bonte stoet op weg. Zelfs Ozosnel was erbij. Dieren-Piet had gevraagd of Ozosnel mee mocht wandelen naar het dorp. 'Welja, waarom niet,' had Sinterklaas gezegd. 'Het is voor het paard ook fijn om even de benen te strekken. Maar luister eens Dieren-Piet. Als we op de markt zijn, dan moet je Ozosnel wel goed vasthouden want anders eet hij de hele groentekraam leeg.'
Ze kochten schoenen voor Steljevoor-Piet en Bak-Piet koos op de markt eieren, aardappelen en groenten om er thuis een lekkere frittata van te maken.
Het was dringen om allemaal bij kleermaker Pakmedan naar binnen te gaan, maar het lukte. Ze stonden op elkaar gepakt in het naaiatelier. Alleen Dieren-Piet bleef buiten om Ozosnel gezelschap te houden. Die stond voor de etalage geduldig te wachten tot de rest weer naar buiten kwam.
Sinterklaas stond op een krukje terwijl de kleermaker spelden in de tabberd van de sint stak. Straks zou hij een stukje afknippen en er netjes met de naaimachine een naadje in maken. Dan was de tabberd een stukje korter zodat de goedheiligman niet over zijn eigen kleding zou struikelen. De kleermaker maakte altijd graag een praatje. 'Ik vind het fijn om u weer te zien, Sinterklaas,' zei hij. 'Dus als ik het goed begrijp dan bent u zo langzamerhand een beetje begonnen met de voorbereidingen voor de reis naar Dubbeldam?'
'Zeker,' zei Sinterklaas. 'We kijken er allemaal erg naar uit.'
Regel-Piet hoorde het en drong zich naar voren. 'Nou meneer Pakmedan, het is nog helemaal niet zeker dat we naar Dubbeldam gaan, want we hebben daar nog geen slaapplaats.'
Kleermaker Pakmedan prikte van schrik met een speld in zijn vinger. 'Au! Wat zeg je nou? Niet naar Dubbeldam? Dat is toch zeker een grapje?'
'Ik ben bang dat het geen grapje is,' zei Ongerust-Piet. 'Ik ben er gewoon helemaal ongerust van.'
Sinterklaas stapte van het krukje af en ging even op een andere stoel zitten. 'Heus Pieten, het komt allemaal goed.'
'Ik hoop het,' zei Regel-Piet.
'Tuurlijk,' zei de Sint.
'Vast wel,' zei kleermaker Pakmedan.
'Ik ben er niet gerust op,' zei Ongerust-Piet.
'Nee, want stel je voor…,' begon Steljevoor-Piet.
'Hou op!' riep iedereen.